Moet je horen! (3)
Wide eyes
De bus mindert vaart en de frequentie waarop de dennenbomen voorbij flitsen neemt af. Sinds lange tijd zijn hun stammen weer afzonderlijk te onderscheiden. De motor voorin de bus hijgt, wrikt en steunt. Het bestofte gevaarte komt piepend tot stilstand. Godzijdank is deze lange reis voorbij. Terug in Elk Lake. Hier moet ik eruit. Ik veeg het haar uit mijn ogen en kijk om me heen. Die vrouw zit er nog. Ze draait haar hoofd en even zie ik haar ogen, maar voor we elkaar echt aankijken draai ik van haar weg. Ik staar maar weer naar buiten. Rimpels op het water. Jezus, daar staat ze. Bij de busstop. Wat doet zij hier? Ik zie dat ze geen reistas of koffer bij zich heeft. Ze wacht vast op iemand. Vlak voor ik wegging vernederde ze mij waar ik bij stond. Alsof ik niets meer voorstelde. Zo sprak ze me toe. Alsof ik een vlieg was. Ze heeft een bange man van mijn gemaakt. Ik stikte. Ik vluchtte weg uit Elk Lake. “Wil je mee naar buiten met mij?” Ik hoor het mezelf vragen, in mijn gedachten. Aan deze vrouw aan de andere kant van het gangpad. Ik bespied haar en hoor de sobere viool en de zware pianoklanken uit het dashboard van de chauffeur komen. Zwaar als duizend kilo houtpulp waaronder ik sterf. “Wil je mee naar buiten met mij, zodat we samen uitstappen? Sla je armen om me heen en doe alsof ik álles ben dat jij nodig hebt.” Maar ik zeg niks en sluit mijn ogen. Hoor passagiers hun spullen uit de bovenrekken bijeenrapen. Ik droom weg. Ik voel dat ze straks achter mij aankomt en achter mij uit de bus zal stappen. Als ik mijn reistas zo dadelijk uit het vooronder van de bus heb getrokken geeft ze me vast een zoen. Staat ze op haar tenen. Lispelt iets in mijn oor. Maar als ik uitstap gebeurt er natuurlijk niets. De vrouw is blijven zitten en zij, zij staat daar buiten. Ze stapt op mij af. Ze zal toch wel aan mij zien dat ik mezelf best redt? Ik pak mijn tas en de bus zet zich in weer in gang. De motor hikt, wrikt en hijgt.
Hayden – Wide eyes (2004)